Circus vult de straten van West-Terschelling. Dagelijks spelen er groepen op het plein voor de Brandaris, en de straten zijn “op z’n circus” versierd. Dat circus meer is dan een tijger die door een hoepel springt, weet je waarschijnlijk al. Maar wist je dat er twee circusopleidingen in Nederland zijn? En dat de voorstellingen van Le Collectif G. Bistaki in Frankrijk gewoon circus heten? Lees je bij over het circus van nu.
1. Nooit eerder was circus zo’n prominent onderdeel van het Oerol programma
Oerol pakt voor het eerst groots uit met het thema circus. Circus was er altijd al, bijvoorbeeld met de grote shows van Pieter Post, maar dit jaar is het anders. “We hebben voor het eerst een thema aan het straattheaterprogramma gehangen,” zegt Wendy Moonen, programmeur straattheater. Circus, dus. Iets waar Moonen veel van weet vanwege haar ervaring als programmeur bij circusfestival Circo Circolo. “Circus is zich enorm aan het ontwikkelen in ons land. Daarom geven we die stroming graag een plek op Oerol. Ook voor de winkeliers is het goed: het geeft reuring op straat.” De circusgroepen spelen op het plein voor de Brandaris een voorstelling van maximaal dertig minuten. “Langer is de spanningsboog op straat niet,” verklaart Moonen, “maar het is een mooie lengte om dingen uit te proberen.” Wellicht dat deze voorstellingen later terugkomen op Oerol als een volwaardig programmaonderdeel. “Ik heb al meerdere ideeën voorbij horen komen.”
Een van de meest in het oog springende acts is (Un)Breakable van Les Triplettes: drie jongedames die zichzelf en de ander niet sparen. “Onze persoonlijkheid zit er heel erg in,” zegt Katleen Ravoet van het Belgische trio. “We tonen de mooie, maar zeker ook de lelijke kanten van onszelf. We kruipen over de grond en gaan het gevecht met elkaar aan.” De krachtige acrobatische act begint cabaretesk. “Maar langzaam komen we los van de glitter en glamour.”
2. Hedendaags circus is zonder dieren
Behalve een hoop mensen is er op het plein geen levend wezen te vinden. “Bij ons geen zaagsel in de piste”, zegt Maartje Bonarius, die samen met Harm van der Laan het duo Tall Tales Acrobatic Theatre vormt. Hun voorstelling Weg vertelt zonder woorden het verhaal van een liefdeskoppel dat opgesloten zit in hun relatie. “Bij circus kan alles. We dansen, spelen toneel en doen acrobatische trucs,” zegt Bonarius. Het hedendaags circus is over het algemeen meer verhalend en theatraler. “Een truc doe je niet om te laten zien wat je kan, maar omdat het in het verhaal past.” Zelf vinden ze dat hun voorstelling vrij dicht bij het traditionele circus blijft. “Toch zijn we voor veel mensen keimodern. Die komen naar ons toe en zeggen: ‘Zo heb ik circus nog nooit gezien’.”
Dat zal Bram Graafland ook vaak horen. Hij bouwde een zogenoemd ‘keukenorgeldrumgestel’ waarmee hij muziek maakt en kookt tegelijk. Als student op de Antwerpse toneelacademie Herman Teirlinck Instituut had hij nooit gedacht dat hij circus zou gaan maken. “Maar toen zag ik op Circusstad Festival een fantastische voorstelling van D’irque & Fien, waarin van alles gebeurde met een pianovleugel. Ik dacht: dit is de ultieme vorm voor mij.”
“Steeds meer mensen leren dit nieuwe circus kennen,” zegt de Duitse Marius Pohlmann van Trio Satchok. “Sinds ik naar Nederland ben gekomen heb ik het langzaam zien veranderen. Er wordt serieuzer naar gekeken en op festivals is er meer ruimte voor. Maar mensen vragen nog altijd waar de olifanten zijn.”
3. Door twee circusopleidingen heeft circus in Nederland een vlucht genomen
In 2005 startte Codarts in Rotterdam de opleiding Circus Arts, Fontys Hogeschool in Tilburg volgde in 2007 met circusopleiding ACaPA. “Dat wil zeggen dat er nu een paar lichtingen afgestudeerd zijn en dat merk je meteen,” zegt Bonarius. Zelf hoort ze tot de derde lichting.
De hbo-opleidingen zoomen diep in op het circus. Sophie van der Vuurst de Vries van Circus Katoen koos als specialiteit de handstand. “Ik stond dag na dag op mijn handen om het te perfectioneren. Voor de eenarmige handstand moet je maanden oefenen.”
De opleidingen trekken veel buitenlandse studenten, gemiddeld meer dan de helft. Pohlmann kwam naar ACaPA en vormt nu een trio met een Fransman en een Portugese. Niet gek, volgens Van der Laan. “Dat nomadische zit in circusartiesten. Er zijn meer mensen die hun opleiding in het buitenland doen dan in hun eigen land.”
Wat de ontwikkeling van circus in Nederland helpt, zijn de twee grote circusfestivals: Circo Circolo in het Brabantse Groene Hart en het Rotterdams Circusstad Festival. Beide hebben korte banden met de dichtstbijzijnde opleiding.
Frankrijk is het circus-Mekka, met vele scholen en festivals. “Daar is het hedendaagse circus sinds 1975 al geaccepteerd,” zegt Moonen. Van der Laan ziet veel verborgen circus in Nederland. “Ik zag dat Le Collectief G. Bistaki hier optreedt. Dat wordt in Frankrijk gewoon circus genoemd. Er zijn in Frankrijk zelfs voorstellingen die circus heten, waar geen truc in voorkomt. Alleen om het feit dat het door een circusregisseur gemaakt wordt.”
4. Circus is fantastisch om te doen en om naar te kijken
“Dit is mijn leven. Ik ben iemand die geen hobby’s heeft: dit is het.” Graafland zoekt de juiste woorden om zijn liefde te omschrijven. “Vooral het nieuwe circus. Ik laat niet zien hoe goed ik technisch ben, maar ik vertel een verhaal.” Van der Laan legt heel zijn gevoel in circus. “Als ik boos ben, stop ik dat in het jongleren. Het is een echt vak. En je begeeft je op een gebied dat volop in ontwikkeling is.” Bonarius vindt het circus heel toegankelijk. “Ook al bespreek je heftige onderwerpen, het blijft voor alle lagen van de bevolking. Het publiek ziet dingen die ze normaal gesproken niet zien of onmogelijk achten, dus dat geeft al spanning.” Zelf haalt ze veel voldoening uit het uitvoeren van trucs. “Het is heerlijk om mijn lichaam helemaal onder controle te hebben. En het is keileuk om iets te kunnen wat iemand anders niet kan.”